Juveniele Polyposis Syndroom (JPS)... wat is dat?
1. Kenmerken van de aandoening
Juveniele Polyposis Syndroom (JPS) kenmerkt zich door de aanwezigheid van hamartomateuze poliepen in het maagdarmstelsel, specifiek in de maag, dunne darm,dikke darm en het rectum. De term juveniel zegt meer over het soort poliep dan over de leeftijd waarop deze ontstaan.
De meeste mensen met JPS hebben enkele poliepen rond het 20ste levensjaar; sommigen hebben slechts 4 of 5 poliepen gedurende hun hele leven, terwijl andere familieleden er meer dan 100 kunnen hebben.
Wanneer de poliepen onbehandeld blijven, dan kunnen ze bloedingen veroorzaken en daardoor anemie (bloedarmoede). De meeste juveniele poliepen zijn goedaardig (benigne), maar het is mogelijk dat ze kwaadaardig (maligne) worden. Het risico op kanker in het maagdarmstelsel van mensen met JPS ligt op 10-40%. Het meest voorkomend is dikke darmkanker (coloncarcinoom), maar ook maagkanker, slokdarmkanker (oesophaguscarcinoom), dunne darmkanker (duodenumcarcinoom) en alvleesklierkanker (pancreascarcinoom) zijn beschreven. De kanker ontstaat op relatief jonge leeftijd.
Er zijn twee gen-mutaties die met JPS geassocieerd worden zijn: SMAD4 en BMPR1A. In 15-22 % van de mensen met de SMAD4 mutatie zien we een combinatie van JPS met erfelijke hemorraghische telangiectasieën (HHT = Erfelijke aandoening met als voornaamste kenmerk abnormale verwijding van de kleinere bloedvaten).
2. Diagnose
Klinische diagnose
Aan JPS wordt gedacht als men aan één van de volgende criteria voldoet:
· Meer dan 5 juveniele poliepen in de dikke darm en het rectum
· Meerdere juveniele poliepen verspreid in het gehele maagdarmstelsel
· Een willekeurig aantal poliepen in combinatie met (meerdere) familieleden met juveniele poliepen.
Testen
- Histologie
Juveniele poliepen zijn hamartomen die zich ontwikkelen uit het weefsel dat normaal op de ontstaansplek aanwezig is. Ze laten een normaal epitheel zien.
- Genen
De genen waarvan bekend is dat ze samenhangen met JPS zijn SMAD4 en BMPR1A. Ongeveer 20% van de mensen met JPS hebben mutaties in het SMAD4-gen. Ook hebben ongeveer 20% van de personen met JPS mutaties in het BMPR1A-gen.
Beide mutaties kunnen worden vastgesteld middels klinisch moleculair genetische testen. In Nederland vinden deze testen plaats in Nijmegen. DNA onderzoek bij een persoon bij wie juveniele poliepen worden gevonden, en de erfelijke aanleg hiervan niet bekend is, duurt dit DNA onderzoek circa 6 tot 8 maanden. Als in een familie DNA onderzoek wordt gedaan naar een, in de familie bekende mutatie, duurt het 10 tot 12 weken, voordat de uitslag van deze testen bekend is.
3. Erfelijkheid
JPS erft over via een zogenaamd autosomaal dominant patroon. Autosomaal betekent dat zowel mannen als vrouwen JPS kunnen krijgen. Dominant betekent dat er bij iedere zwangerschap een kans is van 50% (1 op 2) om de aandoening aan het kind door te geven. Elk kind heeft dus ieder afzonderlijk een kans van 50% op deze erfelijke aanleg.
Bij 75% van alle mensen wordt de erfelijke aanleg teruggevonden bij één van de ouders. Bij de andere 25% is de erfelijke aanleg bij de persoon begonnen.
In het geval dat de erfelijke aanleg teruggevonden wordt bij één van de ouders, worden de volwassen familieleden geadviseerd om zich ook te laten testen.
Is geen van de ouders erfelijk belast, dan is de kans dat broers/zussen van de persoon met JPS ook deze aandoening hebben niet waarschijnlijk.
4. Adviezen voor controle
Voor mensen met JPS worden regelmatige controles door middel van een coloscopie (kijkonderzoek van de hele dikke darm) geadviseerd om eventuele poliepen op tijd op te sporen om zo de kans op kanker te verkleinen. Deze poliepen kunnen tijdens zo’n coloscopie worden verwijderd.
Soms is het nodig om een stuk darm weg te halen, als er heel veel poliepen aanwezig blijken te zijn.
De controles beginnen rond de 15-jarige leeftijd. Eerst door middel van Klinisch Genetisch onderzoek. Wanneer hier uitkomt dat het kind drager is, wordt er een coloscopie gedaan. Als er geen poliepen worden gezien zal de coloscopie na twee of drie jaar worden herhaald. Als er wel poliepen worden gezien, zal de maag-, darm-, leverarts vaak eerder een controleafspraak maken. Ook is het belangrijk om klachten of verschijnselen van poliepen in de gaten te houden; zonodig zal eerder onderzoek plaatsvinden.
Daarnaast wordt geadviseerd om in ieder geval één keer een maagonderzoek te laten verrichten om te kijken of er ook sprake is van maagpoliepen.
Juveniele Polyposis Syndroom (JPS) kenmerkt zich door de aanwezigheid van hamartomateuze poliepen in het maagdarmstelsel, specifiek in de maag, dunne darm,dikke darm en het rectum. De term juveniel zegt meer over het soort poliep dan over de leeftijd waarop deze ontstaan.
De meeste mensen met JPS hebben enkele poliepen rond het 20ste levensjaar; sommigen hebben slechts 4 of 5 poliepen gedurende hun hele leven, terwijl andere familieleden er meer dan 100 kunnen hebben.
Wanneer de poliepen onbehandeld blijven, dan kunnen ze bloedingen veroorzaken en daardoor anemie (bloedarmoede). De meeste juveniele poliepen zijn goedaardig (benigne), maar het is mogelijk dat ze kwaadaardig (maligne) worden. Het risico op kanker in het maagdarmstelsel van mensen met JPS ligt op 10-40%. Het meest voorkomend is dikke darmkanker (coloncarcinoom), maar ook maagkanker, slokdarmkanker (oesophaguscarcinoom), dunne darmkanker (duodenumcarcinoom) en alvleesklierkanker (pancreascarcinoom) zijn beschreven. De kanker ontstaat op relatief jonge leeftijd.
Er zijn twee gen-mutaties die met JPS geassocieerd worden zijn: SMAD4 en BMPR1A. In 15-22 % van de mensen met de SMAD4 mutatie zien we een combinatie van JPS met erfelijke hemorraghische telangiectasieën (HHT = Erfelijke aandoening met als voornaamste kenmerk abnormale verwijding van de kleinere bloedvaten).
2. Diagnose
Klinische diagnose
Aan JPS wordt gedacht als men aan één van de volgende criteria voldoet:
· Meer dan 5 juveniele poliepen in de dikke darm en het rectum
· Meerdere juveniele poliepen verspreid in het gehele maagdarmstelsel
· Een willekeurig aantal poliepen in combinatie met (meerdere) familieleden met juveniele poliepen.
Testen
- Histologie
Juveniele poliepen zijn hamartomen die zich ontwikkelen uit het weefsel dat normaal op de ontstaansplek aanwezig is. Ze laten een normaal epitheel zien.
- Genen
De genen waarvan bekend is dat ze samenhangen met JPS zijn SMAD4 en BMPR1A. Ongeveer 20% van de mensen met JPS hebben mutaties in het SMAD4-gen. Ook hebben ongeveer 20% van de personen met JPS mutaties in het BMPR1A-gen.
Beide mutaties kunnen worden vastgesteld middels klinisch moleculair genetische testen. In Nederland vinden deze testen plaats in Nijmegen. DNA onderzoek bij een persoon bij wie juveniele poliepen worden gevonden, en de erfelijke aanleg hiervan niet bekend is, duurt dit DNA onderzoek circa 6 tot 8 maanden. Als in een familie DNA onderzoek wordt gedaan naar een, in de familie bekende mutatie, duurt het 10 tot 12 weken, voordat de uitslag van deze testen bekend is.
3. Erfelijkheid
JPS erft over via een zogenaamd autosomaal dominant patroon. Autosomaal betekent dat zowel mannen als vrouwen JPS kunnen krijgen. Dominant betekent dat er bij iedere zwangerschap een kans is van 50% (1 op 2) om de aandoening aan het kind door te geven. Elk kind heeft dus ieder afzonderlijk een kans van 50% op deze erfelijke aanleg.
Bij 75% van alle mensen wordt de erfelijke aanleg teruggevonden bij één van de ouders. Bij de andere 25% is de erfelijke aanleg bij de persoon begonnen.
In het geval dat de erfelijke aanleg teruggevonden wordt bij één van de ouders, worden de volwassen familieleden geadviseerd om zich ook te laten testen.
Is geen van de ouders erfelijk belast, dan is de kans dat broers/zussen van de persoon met JPS ook deze aandoening hebben niet waarschijnlijk.
4. Adviezen voor controle
Voor mensen met JPS worden regelmatige controles door middel van een coloscopie (kijkonderzoek van de hele dikke darm) geadviseerd om eventuele poliepen op tijd op te sporen om zo de kans op kanker te verkleinen. Deze poliepen kunnen tijdens zo’n coloscopie worden verwijderd.
Soms is het nodig om een stuk darm weg te halen, als er heel veel poliepen aanwezig blijken te zijn.
De controles beginnen rond de 15-jarige leeftijd. Eerst door middel van Klinisch Genetisch onderzoek. Wanneer hier uitkomt dat het kind drager is, wordt er een coloscopie gedaan. Als er geen poliepen worden gezien zal de coloscopie na twee of drie jaar worden herhaald. Als er wel poliepen worden gezien, zal de maag-, darm-, leverarts vaak eerder een controleafspraak maken. Ook is het belangrijk om klachten of verschijnselen van poliepen in de gaten te houden; zonodig zal eerder onderzoek plaatsvinden.
Daarnaast wordt geadviseerd om in ieder geval één keer een maagonderzoek te laten verrichten om te kijken of er ook sprake is van maagpoliepen.